Zo wil de regering de woningmarkt vlot trekken

De woningmarkt verdient een steuntje in de rug, zo denkt ook het kabinet. Woningprijzen stijgen, productie stokt en verduurzaming staat nog steeds hoog op de agenda. Van beleid om de woningbouwproductie te verhogen tot het helpen van starters: dit zijn de voornaamste maatregelen voor de woningmarkt.

Omdat dit bijzondere tijden zijn en de economie een enorme knauw heeft gekregen door de coronapandemie, heeft de regering besloten dit jaar niet te bezuinigen. De regering wil juist investeren om de economie nu en in de toekomst aan te jagen; ook de woningmarkt krijgt van de regering een steuntje in de rug. Op andere plekken wordt echter gesneden in regelingen en voordelen.

 

Woningbouw: plussen en minnen

Een van de pijnpunten van de woningmarkt is de achterblijvende woningproductie. Om aan de groeiende vraag te voldoen, moeten tussen 2020 en 2030 in totaal 845.000 woningen gebouwd worden. Momenteel is er een tekort van 331.000 woningen (4,2% van de woningvoorraad). De inzet is om dit tekort terug te brengen naar 2% in 2035.

 

In 2021 komt € 295 miljoen beschikbaar voor het versnellen van de woningbouw. Hiervan is € 95 miljoen een eenmalige impuls en komt de komende tien jaar € 100 miljoen per jaar beschikbaar om de stikstofuitstoot te reduceren. Stikstofeisen zetten de woningproductie onder druk omdat bouwprojecten vertraagd worden of niet kunnen doorgaan.

 

Ook maakt de regering € 20 miljoen vrij om zakelijk vastgoed te verbouwen tot woningen en wordt een korting van € 62 miljoen gegeven op de verhuurdersheffing om woningcorporaties meer te laten nieuwbouwen.

 

Buiten deze plussen is er een aantal minnen: zo was in de bespiegelingen vooraf door menigeen daadkrachtiger beleid verwacht voor het aanpakken van de stikstofproblematiek en dat woningcorporaties meer steun zouden krijgen dan een korting op de verhuurderheffing, bijvoorbeeld het volledig afschaffen van die heffing. Dit om de productie van huurwoningen te versnellen.

 

Starters helpen...

Door de stijgende huizenprijzen wordt het voor starters steeds moeilijker om een woning te kopen. Om dat te verhelpen, heeft de regering besloten de overdrachtsbelasting onder bepaalde voorwaarden te schrappen vanaf 2021. Momenteel bedraagt de overdrachtsbelasting, de belasting die betaald dient te worden bij aankoop van bestaand onroerend goed, 2% van de waarde van de aangekochte woning.

 

De voorwaarden: je moet jonger zijn dan 35 jaar om van deze eenmalige regeling in aanmerking te komen. Buiten de leeftijd is een andere voorwaarde dat een starter de woning koopt om zelf te bewonen. De vrijstelling geldt ook voor doorstromers die nog niet eerder van de regeling gebruik hebben gemaakt.


Van beleid om de woningbouwproductie te verhogen, tot het verder afbouwen van de hypotheekrenteaftrek: dit zijn de voornaamste maatregelen voor de woningmarkt, in één oogopslag.

Verhoging leencapaciteit tweeverdieners en oud-studenten

Het kabinet zet in op verdere verhoging van de leencapaciteit voor tweeverdieners. Het inkomen van de minstverdienende partner gaat in 2021 waarschijnlijk voor 90% meetellen. Nu is dat 80%. Daarbij komt dat de leencapaciteit van jongeren met een studieschuld groter wordt. De wegingsfactor van deze schulden gaat omlaag. Dat betekent dat jongeren die een studieschuld hebben opgebouwd na 1 september 2015 hierdoor iets meer kunnen lenen.

 

Hypotheekrenteaftrek daalt bij hoger inkomen

Veel aftrekposten zijn in 2021 in de inkomstenbelasting nog slechts verrekenbaar tegen maximaal 43%. Dit geldt onder andere voor de aftrek van hypotheekrente. Dit verrekentarief van 43% gaat na 2021 verder omlaag naar 40% in 2022 en waarschijnlijk naar 37% in 2023. Dit geldt als het (gezamenlijke) bruto jaarinkomen hoger is dan € 68.507, wat neerkomt op ongeveer twee keer modaal.


De overdrachtsbelasting voor kopers die niet in de woning zullen gaan wonen, wordt per 2021 juist verhoogd van 6% naar 8%. Deze maatregel lijkt gericht op beleggers. De regering lijkt daarmee het kopen van woningen om die vervolgens te verhuren te willen aanpakken. Er is kritiek vanuit woningcorporaties op deze maatregel omdat het verhogen van overdrachtsbelasting voor beleggers juist een blokkade opwerpt voor de introductie van nieuw aanbod op de huurmarkt. Omdat het onaantrekkelijker wordt om woningen te kopen en die op de huurmarkt aan te bieden, kan dit voor huurders juist ongunstig uitpakken omdat het huuraanbod achterblijft bij de vraag.

Lager eigenwoningforfait

Het eigenwoningforfait daalt van 0,6% naar 0,5% in 2021 bij een WOZ-waarde tussen € 75.000 en circa € 1.110.000. Voor het belastingjaar 2021 gaat het om de WOZ-waarde die is bepaald op de peildatum 1 januari 2020. Dit percentage daalt uiteindelijk naar 0,45% in 2023. Hierdoor stijgt de aftrekpost van de eigen woning. Met deze maatregel compenseert het kabinet de afbouw van de hypotheekrenteaftrek voor zogenoemde grootverdieners.

 

Kijk goed naar de duurzaamheidssubsidies

De Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) gaat op de schop. De SEEH gaat vanaf 2021 over in de Investeringssubsidie Duurzame Energie, onder andere bedoeld voor het subsidiëren van warmtepompen. Tot en met 31 december 2020 kunnen woningeigenaren nog 30% van de isolatiekosten vergoed krijgen onder de oude SEEH-regeling.

 

In 2021 komt ook € 150 miljoen extra beschikbaar voor de Regeling Reductie Energieverbruik (RRE). Via deze regeling kunnen gemeenten een uitkering aanvragen om huiseigenaren te helpen bij energiebesparing. Het gaat hierbij om kleine energiebesparende maatregelen in huis, zoals LED-lampen, tochtstrips of een beter afgestelde cv-installatie.

Voor wie geen of rente betaalt vanwege een kleine eigenwoningschuld, geldt meestal dat het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten voor de eigen woning. Woningeigenaren hebben dan doorgaans recht op de Hillen-aftrek. Deze aftrek wordt sinds 2019 in dertig jaar afgebouwd. In 2021 is de aftrek nog 90% van het positieve verschil, ten opzichte van 93,33% in 2020. De Hillen-aftrek maakte dat de bijtelling van het eigenwoningforfait nooit meer kon zijn dan de aftrekbare hypotheekrente en de overige aftrekbare kosten. Er wordt door de afbouw van de aftrek ceteris paribus dus meer eigenwoningforfait betaald."